In drie delen geven wij u een overzicht van het nieuwe ambtenarenrecht dat van toepassing is vanaf 1 januari 2020. Deze week: deel 2. Deel 1 van het artikel kunt u hier nalezen.

 

Welke rechten en plichten

Voor de individuele ambtenaar blijkt niet uit één document welke rechten en plichten hij heeft. Voor een gewone werknemer geldt dat die zijn neergelegd in een arbeidsovereenkomst, waarbij veelal wordt verwezen naar een personeelsreglement/personeelshandboek en/of een cao. De ‘oude’ ambtenaar kent een aanstellingsbesluit. Daarnaast geldt de voor hem van toepassing zijnde rechtspositionele regeling, waarin veelal zeer uitgebreide arbeidsvoorwaarden worden benoemd. Uit de verschillende, door de jaren heen, genomen besluiten aangaande de individuele ambtenaar over bijvoorbeeld loontoekenning, duur van de aanstelling, functiebenoeming, werktijden en rooster dienen de rechten en plichten te worden gedestilleerd. Per 1 januari 2020 zijn dat de rechten en plichten van de ambtenaar die voortvloeien uit de arbeidsovereenkomst. Vanwege die onduidelijkheid of onoverzichtelijkheid zijn sommige overheidswerkgevers overgegaan tot het inventariseren van al die rechten en plichten en het vastleggen daarvan in een arbeidsovereenkomst.

 

Het bijzondere karakter van de arbeidsovereenkomst van een ambtenaar.

Voor de ambtenaar blijven wel bijzondere regels gelden die niet voor een gewone werknemer van toepassing zijn. De Grondwet kent niet voor niets de verplichting om voor ambtenaren een aparte wet, de Ambtenarenwet, in het leven te roepen. In de Ambtenarenwet 2017 staan regels die niet van toepassing zijn op de gewone werknemer. Deze zijn:

  • de overheidswerkgever dient een integriteitsbeleid te voeren t.a.v. financiële belangenverstrengeling, nevenwerkzaamheden en klokkenluiders;
  • de ambtenaar legt de eed of de belofte af bij indiensttreding;
  • een beperking van grondrechten (beperkt recht op vergadering, betoging, vereniging, vrijheid van meningsuiting en verplichting tot ondergaan van onderzoek aan lichaam of kleding of van zijn goederen als het belang van de dienst dit verlangt);
  • alleen Nederlanders komen voor vertrouwensfuncties in aanmerking.

 

Gesteld kan worden dat het afleggen van de eed of de belofte deel uitmaakt van het integriteitsbeleid, waartoe ook kan worden beschouwd het ondertekenen van een geheimhoudingsverklaring. Verder dient dit beleid mede te omvatten een gedragscode goed ambtelijk handelen – een specialis van het goed werknemerschap ex artikel 7:611 BW.

In de rechtspositionele regeling was vaak een dergelijk integriteitsbeleid of een verwijzing daarnaar terug te vinden. De wetgever heeft deze verplichtingen dus geformaliseerd en niet het risico genomen dat een dergelijk beleid niet in een cao of personeelsregeling wordt opgenomen – het is een wettelijke plicht.

“De ambtenaar moet een eed of belofte afleggen.”

Vanzelfsprekend dient een werknemer zich aan de in het integriteitsbeleid neergelegde regels te houden. Dat vloeit ook voort uit de Ambtenarenwet 2017, want de wetgever heeft expliciet bepaald dat de ambtenaar de eed of belofte moet afleggen, een geheimhoudingsverplichting heeft etc.

In een uitgebreid artikel, verdeeld in drie delen, geven wij u een overzicht van het nieuwe ambtenarenrecht vanaf 1 januari 2020. Volgende week: deel 3.

Deel deze publicatie via
Terug naar het overzicht