De ketenregeling wijzigt: tijdelijke contracten zijn mogelijk mits maximaal 3 contracten in 2 jaar, een tussenperiode van minimaal 6 maanden onderbreekt de keten (dus: 3x2x6 in plaats van 3x3x3).
De werknemer heeft een bedenktijd van 14 dagen bij beëindiging met wederzijds goedvinden (vaststellingsovereenkomst) en instemming werknemer met beëindiging.
De ontslaggrond (de reden voor het ontslag) wordt bepalend voor de ontslagroute (kantonrechter of UWV).
Mogelijkheid tot beroep door de werkgever indien UWV geen toestemming heeft gegeven voor ontslag (naar kantonrechter, eventueel nog in hoger beroep).
Opzegverbod tijdens ziekte verhindert beëindiging arbeidsovereenkomst vanwege bedrijfseconomische redenen (zieke werknemer kan dus niet worden ontslagen in reorganisatie).
Werknemer moet binnen 2 maanden na ontslag op staande voet procedure tot herstel van arbeidsovereenkomst instellen, kan niet meer via “vernietigingsbrief”.
Werknemer kan na ontslagtoestemming van UWV herstel van arbeidsovereenkomst verzoeken bij kantonrechter.
Tegen beslissing van de kantonrechter op een ontbindingsverzoek kan, binnen 3 maanden, hoger beroep (en daarna cassatie) worden ingesteld.
In plaats van dagvaardingsprocedures zal er geprocedeerd worden in verzoekschriftprocedures, waarbij dus andere procedureregels gelden.
In een ontbindingsprocedure kunnen ook andere geschilpunten (zoals discussie over overuren of concurrentiebeding) aan de orde worden gesteld, niet alleen de beëindiging van het dienstverband.
De werknemer krijgt bij ontslag aanspraak op een transitievergoeding, de nieuwe wettelijke vergoeding die in de plaats komt van de kantonrechtersformule en kennelijk onredelijk ontslagvergoeding.
Naast aanspraak op transitievergoeding is er – bij uitzondering – de mogelijkheid tot toewijzen van een “billijke vergoeding” door de kantonrechter.
Gepubliceerd op 22 november 2016 door
Edwin Werner