Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Op 25 november 2014 heeft de Eerste Kamer de Verzamelwet SZW 2015 aangenomen. Als gevolg van deze wet worden onder meer diverse bepalingen uit de WWZ tekstueel aangescherpt of technisch verbeterd, voordat de eerste bepalingen per 1 januari 2015 in werking treden. Veel wijzigingen zullen praktisch niet veel betekenis hebben en slechts een verduidelijking vormen. Er zijn echter ook aanpassingen die wel invloed zullen hebben op de arbeidsrechtpraktijk vanaf 1 januari 2015. Wij noemen een aantal in het oog springende voorbeelden.
Er zijn wat technische wijzigingen doorgevoerd ten aanzien van procesrechtelijke aspecten van de WWZ. Zo was onderdeel van de WWZ dat de kantonrechter een ontbindingsverzoek wegens het zonder deugdelijke grond niet nakomen van re-integratieverplichtingen altijd afwijst als de werkgever geen deskundigenoordeel overlegt. Die nieuwe wettelijke verplichting is enigszins afgezwakt, waardoor het deskundigenoordeel niet noodzakelijk is indien het deskundigenoordeel “in redelijkheid niet van de werkgever kan worden gevergd”.
Een andere aanpassing van de WWZ ziet op de noodzaak om arbeidsovereenkomsten die zijn aangegaan voor bepaalde tijd volgend op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, op te zeggen, ondanks dat in de bepaalde tijd overeenkomst is opgenomen dat deze van rechtswege vervalt (de zogenaamde Ragetlie-regel). Dat hoeft niet meer in geval van een tussenkomend faillissement (d.i. toepassing van artikel 40 Faillissementswet).
Hoofdregel is dat een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, die volgt op een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd zonder dat daar (vanaf 1 juli 2015:) zes maanden tussen zit), moet worden opgezegd indien de voorafgaande onbepaalde tijd overeenkomst anders dan door opzegging of ontbinding is geëindigd. Aan het rijtje “opzegging en ontbinding” is dus nu “faillissement” toegevoegd.
Overigens was al nieuw in de WWZ dat opzegging van de opvolgende bepaalde tijd overeenkomst ook niet aan de orde is als de voorafgaande arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hier verandert de Verzamelwet niets aan.
Een derde voorbeeld van aanpassing van de WWZ door de Verzamelwet ziet op de verschuldigde transitievergoeding. Wanneer een werkgever een werknemer bij het einde van zijn arbeidsovereenkomst een transitievergoeding heeft betaald en een werknemer binnen zes maanden nadien wederom in dienst komt en vervolgens weer uit dient gaat, dan dient voor het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding bij het tweede einde van de arbeidsovereenkomst de gehele periode vanaf de eerste indiensttreding te worden meegerekend. Dat stond al in de WWZ. Het resultaat zou echter zijn dat over de eerste periode van het dienstverband in feite dubbel zou moeten worden betaald. Met de Verzamelwet is dit gecorrigeerd. Bepaald is dat de al betaalde transitievergoeding over de eerste periode mag worden afgetrokken van de transitievergoeding die bij het tweede einde van de arbeidsovereenkomst moet worden betaald. Aldus wordt voorkomen dat over de eerste periode dubbel wordt betaald.
Gepubliceerd op 15 december 2014 door