Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Als werkgever dien je er alles aan te doen om ervoor te zorgen dat een zieke werknemer zo snel mogelijk weer re-integreert. Maximaal gedurende twee jaar moet nauwkeurig worden gewerkt aan re-integratie en moeten tijdig de aangewezen vervolgstappen worden gezet. Is een werknemer na twee jaar ziekte nog niet hersteld en is er geen zicht op herstel binnen 26 weken, terwijl er ook geen aangepast of ander werk beschikbaar is, dan stopt de loonbetalingsplicht. Is onvoldoende aan re-integratie gedaan, dan kan UWV een loonsanctie opleggen en de werkgever op die manier dwingen om nog (maximaal) een jaar extra loon door te betalen.
Werkgevers worden soms verrast door het oordeel van UWV dat in de achterliggende periode van twee jaar onvoldoende aan re-integratie is gedaan. De verplichting om het loon door te betalen (en de re-integratie alsnog voldoende vorm te geven) is dan het gevolg. Met het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet WIA en de Wet SUWI wordt ernaar gestreefd dat werkgevers beter en eerder weten waar zij aan toe zijn.
Met de voorgestelde wijziging wordt voor werkgevers de mogelijkheid geïntroduceerd om aan UWV een tussentijds oordeel te geven over de (nog te ondernemen) re-integratieactiviteiten. Dit oordeel kan worden aangevraagd in het tweede ziektejaar. Als UWV daarop positief oordeelt, dan zal UWV de toets op de re-integratie-inspanningen anders invullen. UWV zal dan namelijk toetsen of het re-integratiedoel behaald is en of de activiteiten uit het re-integratieplan correct zijn uitgevoerd. Voorwaarde is (dus) ook dat het re-integratiedoel ongewijzigd blijft.
Werkgevers krijgen op deze manier dus in een vroeg stadium te horen of zij voldoende doen in het kader van hun verantwoordelijkheid op basis van de Wet verbetering poortwachter. De huidige toets achteraf of voldoende re-integratieactiviteiten zijn verricht (hetgeen veelal maar afwachten is), wordt aldus verruild voor een toets ‘vooraf’ (althans tussentijds) op een re-integratieplan met uit te voeren re-integratie-activiteiten, die achteraf slechts op correcte uitvoering wordt getoetst. Bij correcte uitvoering kan geen loonsanctie vanuit UWV meer volgen.
Verwacht wordt dat de maatregelen ervoor zorgen dat er – meer dan nu – aan het eind van het eerste ziektejaar stil wordt gestaan bij de invulling van de re-integratie-activiteiten in het tweede ziektejaar. Dit is met name in het belang van de langdurig zieke werknemer. Een ander effect zou kunnen volgen uit het feit dat bij de aanvraag van een tussentijds oordeel UWV in een vroeger stadium meekijkt met de re-integratie, naast de ondersteuning die de werkgever inschakelt, zoals de bedrijfsarts. De gedachte is dat dit voor de werknemer leidt tot de voor hem best denkbare re-integratie-activiteiten. Verder leidt deze aanpassing mogelijk ook in positieve zin bij aan het draagvlak voor de loonsanctie wanneer deze toch wordt opgelegd.
N.B. Bovenstaande geldt voor werkgevers die voor de WGA publiek zijn verzekerd. Eigenrisicodragers voor de WGA hoeven helemaal niet bang meer te zijn voor een loonsanctie; als het conceptwetsvoorstel tot wet wordt verheven, dan zal UWV aan hen geen loonsanctie meer opleggen.
Het wetsvoorstel is nog een concept. De meningen over het concept worden op dit moment gepeild middels een zogenoemde internetconsultatie. De consultatie staat open tot 20 april 2017. Wordt ongetwijfeld vervolgd.
Gepubliceerd op 07 april 2017 door Edwin Werner