Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Het was lang wachten, maar vandaag (24 maart 2023) is het dan eindelijk zo ver. De Hoge Raad heeft arrest gewezen in de zaak over bezorgdienst Deliveroo. De Hoge Raad heeft – in lijn met de Rechtbank en Gerechtshof Amsterdam – geoordeeld dat de Deliveroo-koeriers géén zzp’ers zijn en dus werkzaam waren op grond van een arbeidsovereenkomst.
De maaltijdkoeriers werkten in eerste instantie op basis van een arbeidsovereenkomst, maar in 2018 besloot Deliveroo de maaltijdkoeriers in het vervolg te laten werken als zzp’er, op basis van een overeenkomst van opdracht. Vakbond FNV besloot in een rechtszaak een arbeidsovereenkomst voor de maaltijdkoeriers te vorderen. Deze zaak is van cruciaal belang, te meer omdat Nederland in het derde kwartaal van 2022 ruim 1,2 miljoen zzp’ers telde.
De vraag die centraal stond: voldoen de tussen Deliveroo en haar koeriers overeengekomen rechten en plichten aan de wettelijke omschrijving die art. 7:610 BW geeft aan een arbeidsovereenkomst? Zowel de rechtbank als het Gerechtshof Amsterdam oordeelden dat dit het geval is. Deliveroo ging in cassatie. Ingevolge artikel 7:610 BW is iemand werknemer die in dienst van een ander, tegen loon en gedurende een zekere tijd arbeid verricht. Het criterium ‘in dienst van een ander’, ook wel bekend als de ‘gezagsrelatie’, stond met name centraal in deze procedure.
Deliveroo-koeriers zijn géén zzp’ers, maar werknemers.
Of van een arbeidsovereenkomst sprake is, hangt volgens de Hoge Raad af van álle omstandigheden van het geval. Ten aanzien van de vrijheid die de koeriers hebben om te werken wanneer zij willen en om zich te laten vervangen, heeft het hof de omstandigheden die erop zouden wijzen dat tussen Deliveroo en de koerier geen arbeidsovereenkomst bestond in overweging genomen. De Hoge Raad heeft overwogen dat het hof op grond van de overige omstandigheden van het geval mocht oordelen dat het toch arbeidsovereenkomsten waren. Daarbij woog mee dat het voor de koeriers in praktijk erg moeilijk was om vervanging te regelen.
Over de vraag of moet worden voorzien in nadere algemene regels of uitgangspunten om te bepalen of een overeenkomst een arbeidsovereenkomst is, onder meer ter afgrenzing van het werken als zelfstandig ondernemer, heeft de Hoge Raad geoordeeld dat dit een taak is van de wetgever. Daarbij kan worden gedacht aan uitgangspunten als de inbedding van het werk in de organisatie van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht, of de hoogte van de tegenprestatie voor het werk. Omdat de wetgever met dit onderwerp bezig is, ziet de Hoge Raad op dit moment geen aanleiding voor een rechtsontwikkelend oordeel.
Het is nu aan minister Van Gennip om de overwegingen van de Hoge Raad in dit arrest te verwerken tot een concrete wettelijke invulling. Hiermee was het ministerie van SZW al begonnen, maar de minister wilde graag de uitkomst van het arrest afwachten.
Gepubliceerd op 24 maart 2023 door Daan Ottevanger