Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Als een werkgever een werknemer wil ontslaan, zal deze altijd moeten waken voor ziekmeldingen, omdat (daadwerkelijk) zieke werknemers worden beschermd tegen ontslag. Daarom wordt hierop in de praktijk waar mogelijk geanticipeerd bij naderende ontslagaanvragen of ontbindingsverzoeken.
Soms valt een ziekmelding en indiening van een ontslagaanvraag samen op dezelfde dag. Kan een werknemer zich dan nog beroepen op ontslagbescherming? Recentelijk bleek (weer) van wel, toen zowel de ontslagaanvraag bij UWV als het na afwijzing daarvan ingediende ontbindingsverzoek strandde.
Het ging in deze zaak om een werkneemster die zich ziek meldde op dezelfde dag als waarop werkgeefster een ontslagverzoek had ingediend bij UWV. Op 16 maart 2017 had de werkgever per aangetekende brief een aanvraag voor een ontslagvergunning ingediend bij UWV, waarin toestemming werd gevraagd tot ontslag in verband met een wijziging in het bestuursmodel van de werkgever als gevolg waarvan de functie van de werknemer kwam te vervallen. UWV heeft deze ontslagaanvraag op 17 maart 2017 om 07:35 uur ontvangen. Later die dag, op 17 maart 2017 om 16:30 uur, had de werknemer zich ziek gemeld. Zij is sindsdien arbeidsongeschikt vanwege een burn-out. Op 22 mei 2017 besloot UWV de toestemming voor ontslag te weigeren vanwege het opzegverbod tijdens ziekte.
Daarop besloot de werkgever ontbinding van de arbeidsovereenkomst te vragen op grond van verval van de functie en het ontbreken van herplaatsingsmogelijkheden. Dat ontbindingsverzoek werd eveneens afgewezen onder verwijzing naar de ziekte van de werknemer. De kantonrechter oordeelde dat de vraag of de beslissing van het UWV juridisch juist was in het midden kon blijven. Immers, zelfs als de rechter zou menen dat het UWV ten onrechte de toestemming tot ontslag geweigerd heeft, had de kantonrechter op dat moment niet de middelen om met terugwerkende kracht die toestemming te (laten) geven of met inachtneming van de toen geldende opzegtermijn de arbeidsovereenkomst te doen eindigen. Vast stond namelijk dat werkneemster sinds 17 maart 2017 onafgebroken arbeidsongeschikt was. De kantonrechter heeft geen mogelijkheid de arbeidsovereenkomst te ontbinden in de situatie van partijen. Artikel 7:671b lid 7 BW staat daaraan in de weg. De rechter overwoog dat dit blijkens de parlementaire geschiedenis de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever was.
De rechter overweegt daarbij nog even dat ten tijde van het indienen van het ontslagverzoek door de werkgever weliswaar nog geen sprake was van ziekmelding door de werknemer. Ook als deze ziekmelding voorzienbaar was is het indienen op zich niet verwijtbaar, alleen al omdat de duur van een ziekte niet voorzien kan worden.
Houd er dus rekening mee dat een ziekmelding op de dag van indienen van een ontslagaanvraag (of ontbindingsverzoek) nog in de weg kan staan aan een beëindiging, ook als die ziekmelding feitelijk later (die dag) is gedaan dan de ontslagaanvraag of ontbindingsverzoek door UWV of de rechter is ontvangen. Anticipeer daarop waar mogelijk, en als het zich voordoet heeft zal het indienen van een ontbindingsverzoek dus niet zinvol zijn als de werknemer dan met zekerheid nog steeds arbeidsongeschikt is.
Bron: Kantonrechter Apeldoorn, 6 september 2017, AR 2017-1078
Gepubliceerd op 12 september 2017 door Fiorens