Per 1 juli 2015 wordt de transitievergoeding ingevoerd. De berekening van deze vergoeding is relatief simpel. Toch blijkt dat het berekenen van de transitievergoeding voor vijftigplussers lastig kan zijn en tot onbedoelde uitkomsten kan leiden. In dit artikel geven wij een toelichting op deze problematiek en hoe dit in onze optiek het beste kan worden opgelost.

De berekening van de transitievergoeding is over het algemeen vrij eenvoudig en wordt gemaakt aan de hand van de lengte van het dienstverband van de werknemer bij de werkgever. Over de eerste tien jaar van de arbeidsovereenkomst krijgt de werknemer een vergoeding gelijk aan 1/6 van het maandsalaris voor elke periode van zes maanden dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd en over elke daaropvolgende periode van zes maanden een vergoeding gelijk aan 1/4 van het maandsalaris.

Voor vijftigplussers geldt tot 1 januari 2020 een overgangsregeling op grond waarvan de vijftigplusser aanspraak heeft op een hogere transitievergoeding. De tekst van de overgangsregeling kan echter tot problemen leiden bij het berekenen van de vergoeding en in sommige gevallen in strijd zijn met de bedoeling van de wet. Dit knelpunt is al eerder gesignaleerd, maar de wetgever heeft hierop geen verduidelijking gegeven.

Overgangsrecht voor vijftigplussers

Vijftigplussers hebben recht op een hogere transitievergoeding als zij op de ontslagdatum: 1) vijftig jaar of ouder zijn en 2) de arbeidsovereenkomst ten minste tien jaar heeft geduurd. De transitievergoeding is dan over elke periode van zes maanden dat de werknemer na het bereiken van de leeftijd van vijftig jaar bij de werkgever in dienst is geweest, gelijk aan 1/2 maandsalaris (in plaats van 1/4 zoals geldt voor werknemers jonger dan vijftig jaar).

Knelpunt

Volgens de wettekst gaat er een nieuwe zesmaandenperioden tellen op de vijftigste verjaardag van de werknemer. Als deze vijftigste verjaardag valt in een ‘lopende’ zesmaandenperiode, wordt deze periode afgekapt. De werknemer loopt dan over die afgekapte periode de transitievergoeding mis. Er komt dan namelijk een extra knip in de perioden en niet volgemaakte perioden van zes maanden tellen niet mee. Over die periode wordt dan dus ook geen vergoeding berekend. Dat is niet de bedoeling en kan leiden tot een verkeerde berekening en uitkomst.

Oplossing

Over dit knelpunt is inmiddels gediscussieerd door diverse schrijvers en specialisten, waarbij verschillende oplossingen en alternatieve rekenmethoden worden besproken. Sommigen daarvan zijn erg ingewikkeld en sommigen sluiten naar onze mening onvoldoende aan bij de wettekst. In onze ogen sluit slechts één alternatieve rekenmethode het beste aan bij de wettekst en de bedoelingen van de wetgever en deze lijkt ons daarom de juiste.

Op basis van de wettekst gaat er een nieuwe zesmaandenperiode van start op de datum waarop de werknemer vijftig jaar wordt. Om te voorkomen dat de werknemer ten onrechte over een bepaalde periode geen transitievergoeding zou krijgen (omdat er een periode wordt afgekapt), moet je in onze optiek nog een kleine bijstelling doen. Dat kun je realiseren door de berekening als volgt te doen:

Bereken eerst de totale duur van het dienstverband in maanden en bepaal hoeveel zesmaandenperioden zijn volgemaakt.
Bereken de transitievergoeding vervolgens als volgt: begin te tellen bij de indiensttredingsdatum en start op de vijftigste verjaardag met een nieuwe zesmaandenperiode. Hieruit komt een aantal zesmaandenperioden dat eenzesde maandsalaris per periode oplevert, een aantal dat een kwart maandsalaris per periode oplevert en een aantal dat een half maandsalaris per periode oplevert. Een niet volgemaakte periode van zes maanden telt hierin niet mee. De uitkomsten dien je bij elkaar op te tellen, hetgeen uitkomt op een bedrag aan transitievergoeding.
Tel vervolgens het aantal zesmaandenperioden op die leiden tot eenzesde, een kwart en een half maandsalaris per periode. Dit aantal kun je vergelijken met het aantal zesmaandenperioden dat je onder a) had berekend.
Als blijkt dat het totaal van zesmaandsperioden onder c) gelijk is aan het aantal zesmaandenperioden onder a), is de uitkomst onder b) de juiste einduitkomst en is de uitkomst onder b) het bedrag aan transitievergoeding waar de werknemer recht op heeft.
Als echter blijkt dat het totaal van zesmaandsperioden onder c) één zesmaandenperiode minder is dan onder a), dient er bij de berekening onder b) één zesmaandenperiode die een kwart maandsalaris oplevert te worden opgeteld. Dan komt de einduitkomst dus uit op een kwart maandsalaris extra.
Als je deze rekenmethode gebruikt met inachtneming van voornoemde stappen a) tot en met e) dan kom je in onze ogen uit op de correcte transitievergoeding voor vijftigplussers. Zo kun je zorgen dat je als werkgever zorgvuldig handelt en kun je voorkomen dat een werknemer (eventueel in later stadium alsnog) een hogere vergoeding gaat claimen dan als uitgangspunt is genomen.

Deze manier van berekenen doet naar onze mening recht aan zowel de wettekst als aan de bedoeling van de wetgever. De telling van de zesmaandenperioden start op de datum van indiensttreding, start bij de vijftigplusser opnieuw op diens vijftigste verjaardag en door de nadere detaillering van de rekenmethode doet vervolgens ook iedere volgemaakte periode van zes maanden mee voor de berekening van de transitievergoeding. Het lijkt wellicht wat ingewikkeld, maar dat valt in de praktijk mee en leidt snel tot een juiste uitkomst.

Als je nog vragen hebt hierover bel of mail gerust.

Deel deze publicatie via
Terug naar het overzicht