Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Al eerder dit jaar kondigde minister Asscher aan dat hij met een wetsvoorstel zou komen om werkgevers te compenseren voor de kosten van de transitievergoeding die moet worden betaald als werkgevers een arbeidsovereenkomst beëindigen na twee jaar ziekte. Inmiddels is dit wetsvoorstel bekend. Naast de hiervoor genoemde compensatie, bevat het wetsvoorstel nog een aantal andere wijzigingen met betrekking tot de transitievergoeding.
Het voorstel regelt onder meer dat de compensatie door UWV verstrekt zal worden vanuit het Algemeen Werkloosheidsfonds (AWf), waar een verhoging van de (uniforme) AWf-premie tegenover zal staan. De compensatie kan worden aangevraagd wanneer de arbeidsovereenkomst is geëindigd of niet is voortgezet omdat de werknemer wegens ziekte of gebreken niet meer in staat is de bedongen arbeid te verrichten. Dat betekent dat de regeling van toepassing is bij:
De hoogte van de compensatie is in beginsel het bedrag van de transitievergoeding dat de werkgever aan de werknemer moet betalen. Op grond van het wetsvoorstel zijn er echter een aantal beperkingen:
Een werkgever kan op basis van dit wetsvoorstel aanspraak maken op een compensatie van de door hem betaalde transitievergoeding in het kader van de beëindiging van een arbeidsovereenkomst in verband met langdurige arbeidsongeschiktheid op of na 1 juli 2015. Er ontstaat geen recht op een vergoeding als de arbeidsovereenkomst voor 1 juli 2015 is beëindigd of niet is voortgezet. Naar verwachting treedt het wetsvoorstel per 1 januari 2018 in werking.
Bij ministeriële regeling zullen er nog regels worden gesteld met betrekking tot de procedure van het aanvragen (waaronder de termijn waarbinnen de aanvraag moet plaatsvinden) en toekennen van de compensatie en de wijze waarop de werkgever aantoont dat recht bestaat op de compensatie en de omvang hiervan.
Dus: naar verwachting volgt de compensatie met terugwerkende kracht, maar dit is – totdat het voorstel is aangenomen – nog niet zeker. Toch adviseren wij om niet (op de inwerkingtreding van dit wetsvoorstel) te wachten met ontslag van een werknemer na twee jaar ziekte omdat – als dit voorstel wet wordt – de hoogte van de compensatie in ieder geval beperkt zal zijn tot het bedrag van de transitievergoeding berekend op het moment dat van twee jaar ziekte. Ook wanneer het voorstel onverhoopt geen wet wordt of wanneer compensatie met terugwerkende kracht niet doorgaat, heeft wachten met ontslag geen zin; de transitievergoeding wordt met het voortduren van het dienstverband alleen maar hoger.
Verder is in het wetsvoorstel een wijziging opgenomen met betrekking tot de mogelijkheid om in geval van ontslag om bedrijfseconomische redenen (waaronder een bedrijfsbeëindiging) bij CAO een gelijkwaardige voorziening (voor de transitievergoeding) af te spreken. De huidige regeling houdt in dat een werknemer geen aanspraak kan maken op de transitievergoeding als in de CAO een gelijkwaardige voorziening is opgenomen. Een vereiste voor het mogen toepassen van de gelijkwaardige voorziening is dat deze vergoeding gelijkwaardig is aan de wettelijke transitievergoeding waarop de individuele werknemer recht zou hebben. In de praktijk blijkt het echter lastig om collectieve afspraken te maken die tegelijkertijd op individueel niveau een gelijkwaardige voorziening in (kunnen) houden. Het wetsvoorstel bevat daarom een voorstel om het vereiste dat de CAO-voorziening gelijkwaardig moet zijn aan de individuele transitievergoeding bij een ontslag wegens bedrijfseconomische redenen, te schrappen. Ook deze maatregel wordt vermoedelijk per 1 januari 2018 van kracht.
Het is dan aan CAO-partijen om te bepalen wat de inhoud en omvang van de voorziening zal zijn – die ook alleen kan bestaan uit van-werk-naar-werk arrangementen – en door wie een dergelijke voorziening verschuldigd is. Dat hoeft dan niet de individuele werkgever te zijn maar kan bijvoorbeeld ook een fonds zijn waar werkgevers een (jaarlijkse) bijdrage aan leveren.
Zoals bekend bedraagt de transitievergoeding in 2016 maximaal € 76.000 bruto. In 2017 stijgt dit bedrag naar € 77.000 óf een jaarsalaris als dat hoger is dan € 77.000 bruto.
Zodra er meer bekend is over dit wetsvoorstel of als er ontwikkelingen zijn rondom de behandeling hiervan, laten we dit uiteraard zo snel mogelijk weten.
Gepubliceerd op 15 november 2016 door Fiorens