Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Het Nederlands pensioenstelsel is opgebouwd uit drie pijlers: AOW, arbeidsvoorwaardelijk pensioen en individuele aanvullingen zoals lijfrentes, levensverzekeringen of koopsommen. Dit zijn eenvoudigweg de manieren om pensioen op te bouwen. De herziening ziet met name op de tweede pijler, het arbeidsvoorwaardelijk pensioen, maar ook de AOW wordt in de herziening betrokken. In het huidige stelsel betaalt iedereen dezelfde pensioenpremie voor vergelijkbare pensioenopbouw. Dit kan leiden tot ongelijkheid tussen generaties werkenden. De premie van een jongere werknemer kan hierdoor lager zijn, omdat diens ingelegde gelden langer kunnen worden belegd.
De wijze van pensioenopbouw bij een pensioenfonds van de werkgever wordt gewijzigd. Op hoofdlijnen zijn dit de grootste aanstaande veranderingen. In het nieuwe stelsel wordt de pensioenpremie meer gekoppeld aan de persoonlijke situatie van de werknemer. Pensioenuitvoerders kunnen onder het nieuwe stelsel verschillend beleggen. Zo kan met het beleggen voor jongeren meer risico’s worden genomen dan voor ouderen, omdat zij nog verder van hun pensioenleeftijd af zijn en nog jarenlang premies kunnen afdragen. Ouderen hebben minder mogelijkheden om tegenvallers op te vangen en daarom meer behoefte aan zekerheid. Voor hen wordt daarom minder risico genomen. In het nieuwe stelsel wordt je pensioenuitkering bepaald aan de hand van de hoogte van je premie. Daarnaast maakt de rekenrente, waarmee nu nog de hoogte van de premie wordt bepaald, plaats voor projectierendement. Dit houdt in dat de pensioenuitkeringen sneller kunnen worden bijgesteld: op momenten dat beleggingen van pensioenfondsen goed renderen kunnen de pensioenuitkeringen sneller omhoog, op momenten dat het slechter gaat kunnen de uitkeringen sneller worden gekort. Het nieuwe pensioenstelsel zal als het ware dus meebewegen met de economie. De laatste ingrijpende wijziging is dat er een extra keuze in het leven wordt geroepen voor aankomende gepensioneerden. Het wordt namelijk mogelijk om maximaal 10% van het pensioen in één keer te laten uitbetalen, bijvoorbeeld voor een reis of het bouwen van een levensbestendige woning.
De Tweede Kamer heeft op 22 december 2022 ingestemd met het wetsvoorstel. Als de Eerste Kamer eveneens met het wetsvoorstel instemt kan de nieuwe pensioenwetgeving naar alle waarschijnlijkheid op 1 juli 2023 in werking treden. Daarna komt een overgangsperiode. Voor 1 januari 2027 moeten werkgevers, werknemers en pensioenuitvoerders alle pensioenregelingen waarin pensioenopbouw plaatsvindt hebben aangepast aan het nieuwe stelsel. In de periode van 2023 tot 2027 kunnen sociale partners en pensioenuitvoerders afspraken maken over de nieuwe pensioenregeling en over de overstap van de huidige regeling naar de nieuwe regeling. Een opsteker voor het draagvlak voor nieuwe stelsel is dat de kritische oppositiepartijen GroenLinks en PvdA na veel wikken en wegen alsnog hun goedkeuring hebben verleend. Desalniettemin hebben coalitiepartijen VVD en D66 reeds aangegeven dat 2027 als het uiterste implementatiemoment, wat hen betreft ‘niet heilig’ is. De definitieve overgang zal dan ook nog lang op zich laten wachten.
Nog even geduld als u zich al rijk hebt gerekend. Het nieuwe Pensioenstelsel is een project van lange adem en veel onderhandelen gebleken.
Gepubliceerd op 09 januari 2023 door Daan Ottevanger