De coronacrisis is (voorlopig) nog niet voorbij en de economische gevolgen daarvan zullen nog lang worden gevoeld. Er is sprake van oplopende werkeloosheid (3,4% in april van dit jaar) en een krimp van onze economie (eerste kwartaal -1,7%). Verwacht wordt dat die economische gevolgen zich in het tweede kwartaal nog harder zullen laten voelen. Vandaar dat het kabinet heeft besloten de steunmaatregelen (aangepast) te verlengen. Het kabinet noemt het zelf Noodpakket 2.0 in haar brief van 20 mei jl. aan de Tweede Kamer.

 

De steunmaatregelen van Noodpakket 2.0 zijn mede gericht op de nieuwe samenleving of de ‘nieuwe realiteit’ zoals het kabinet dit noemt. Het kabinet schrijft: ‘We zullen ons in elk geval moeten instellen op de anderhalvemetersamenleving die andere bedrijfsmodellen vraagt met een andere inzet van mensen en bedrijfsmiddelen. Maar ook als het virus volledig wordt beheersd, bijvoorbeeld door een vaccin, zullen er fundamentele veranderingen optreden. De economie van straks is niet meer die van voor corona.’ Wat voor andere bedrijfsmodellen, welke andere inzet van mensen en bedrijfsmiddelen en waarom de economie van straks niet meer dezelfde is van voor de corona – en hoe die er dan uit zal zien – wordt niet nader uiteengezet.

Het kabinet geeft wél specifiek aan dat bedrijven ondanks het ontvangen van financiële steun niet moeten worden gehinderd in het aanpassen aan de nieuwe (economische) realiteit, bijvoorbeeld door een boete bij ontslag zoals thans geldt bij de loonkostensubsidie (Noodpakket 1.0). In het nieuwe Noodpakket 2.0 is in dat kader tevens bepaald dat werkgevers hun medewerkers dienen te stimuleren zich bij of om te laten scholen.

Vanwege de felle kritiek van een groot deel van de Tweede Kamer en de vakverenigingen op het schrappen van de boete, heeft het kabinet tijdens het Kamerdebat van 28 mei jl. een akkoord bereikt met de sociale partners (werkgevers- en vakverenigingen) inhoudende dat de werkgever die geen overeenstemming bereikt met de vakverenigingen of de ondernemingsraad (of personeelsvertegenwoordiging) over (de voorwaarden van) het ontslag van 20 of meer werknemers, een boete krijgt opgelegd van 5% van de totaal ontvangen subsidie (NOW-regeling).

Hoe ziet het Noodpakket 2.0 er in grote lijnen uit?

 

NOW-regeling

 

Verlenging

De tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor werkbehoud (NOW) wordt verlengd voor de periode 1 juni tot 1 oktober 2020 (tweede tranche). Werkgevers kunnen een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming (subsidie) in hun loonkosten voor deze maanden, indien hun verwachte omzetdaling in dat tijdvak tenminste 20% bedraagt. De loonkostensubsidie is gelijk aan de verwachte omzetdaling met een maximum van 90%. Voor het berekenen van deze subsidie worden de loonkosten van de werkgever voor deze tweede tranche vastgesteld aan de hand van diens loonkosten (sociaal verzekeringsloon) in maart (de norm-maand).

Voorbeeld: stel het sociaal verzekeringsloon in maart is €100.000 en de verwachte omzetdaling is 50% voor die periode, dan ontvangt de werkgever 3 x (50% van €100.000) = €150.000. (Bij de omzet prognose moet de hier bedoelde subsidie worden meegenomen.) Aangezien de loonkostensubsidie wordt vastgesteld over het sociaal verzekeringsloon en de werkgever ook nog additionele kosten heeft voor het in dienst houden van personeel, zoals bijvoorbeeld het betalen van pensioenpremies, wordt de forfaitaire (vaste) opslag over deze subsidie verhoogd naar 40% (dit was 30% voor de eerste tranche, het tweede kwartaal). In het voorbeeld betekent dit dat de werkgever een opslag van 40% van €150.000 = €60.000 ontvangt. In totaal ontvangt deze werkgever dus €210.000.

Aanvraag, voorschot en vaststelling

De aanvraag voor de tegemoetkoming en de forfaitaire opslag kan worden ingediend vanaf 6 juli a.s. bij het UWV. Die organisatie zal zo spoedig mogelijk een voorschot op de aanvraag uitkeren van 80% (van de aangevraagde loonkostensubsidie). De aangevraagde loonkostensubsidie zal natuurlijk moeten worden beoordeeld en worden vastgesteld. Ook die vaststelling moet worden aangevraagd. De vaststelling kan leiden tot een correctie oftewel terugbetaling van de subsidie.

Nieuwe voorwaarden

a. De voorwaarde dat de werkgever geen werknemers mag ontslaan geldt niet meer, met dien verstande dat de werkgever bij een ontslag van 20 werknemers of meer (collectief ontslag) verplicht is overeenstemming te bereiken over (de voorwaarden van het ontslag (afvloeiingsregeling)) met de vakverenigingen of ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging. Bij gebreke van een akkoord dient de werkgever een aanvraag voor mediation in te dienen bij een nog op te richten commissie van de Stichting van de Arbeid. Passeert de werkgever de vakverenigingen of de ondernemingsraad dan wel de personeelsvertegenwoordiging dan krijgt zij een boete opgelegd van 5% van de volledig ontvangen subsidie (loonkostensubsidie plus opslag). Daarnaast dient in alle gevallen bij ontslag de loonkostensubsidie te worden terugbetaald die is verstrekt voor de ontslagen werknemer. Terugbetaling geschiedt na de vaststelling.

b. De werkgever is verplicht de werknemer te stimuleren een bij- of omscholingstraject te volgen voor het behoud van werk (ander manier van werken) of het in aanmerking komen voor nieuw werk in het kader van de nieuwe realiteit. De overheid komt met een ondersteunend crisispakket genaamd ‘NL leert door’ dat zal bestaan uit ontwikkeladviezen en online scholing.

c. De financiële steunmaatregelen zijn bedoeld ter versterking van de cashpositie van het bedrijf voor het veiligstellen van de werkgelegenheid aldaar en die mag niet worden ondermijnd door winstuitkeringen (dividend), bonusuitkeringen of de inkoop van eigen aandelen. Daartoe mag het bedrijf niet overgaan indien zij de loonkostensubsidie ontvangt. Dit verbod geldt voor de periode 2020 tot en met de datum in 2021 waarop de jaarrekening van 2020 wordt vastgesteld. Het verbod op bonusuitkeringen (waaronder mede wordt begrepen: winstuitkeringen) geldt alleen voor het bestuur en de directie, niet voor de werknemer met een variabele beloning. Tevens geldt deze voorwaarde alleen voor bedrijven die loonkostensubsidie ontvangen waarvoor een accountantsverklaring is vereist. Die verklaring is vereist indien het voorschot van 80% €100.000 of meer bedraagt dan wel indien bij de vaststelling daarvan de loonkostensubsidie op €125.000 of meer wordt bepaald.

Seizoenswerk

Omdat de NOW-regeling geen rekening houdt met seizoenswerk wordt de loonkostensubsidie eerste tranche (Noodpakket 1.0) voor bedrijven die seizoenswerk verrichten aangepast en wel bij de subsidievaststelling (aan te vragen op 1 september a.s.). De aanpassing houdt in dat indien de loonsom over de maanden maart tot en met mei hoger is dan de loonsom van 3 x januari (de norm-maand) dan wordt het saldo van de loonsom van maart tot en met mei als uitgangspunt genomen bij de vaststelling van de subsidiehoogte voor de eerste tranche (tweede kwartaal). Voor de tweede tranche geldt ook voor het bedrijven die seizoenswerk verrichten de maand maart als norm-maand.

Tegemoetkoming Vaste Lasten MKB

Afhankelijk van de omvang van het bedrijf, de hoogte van de vaste kosten en de mate van omzetderving (tenminste 30%) krijgt het brede MKB een tegemoetkoming in hun vaste lasten tot een maximum van €50.000 voor drie maanden. De sectoren die onder de TOGS (tegemoetkoming Ondernemingen Getroffen sectoren) vallen komen hiervoor in aanmerking (bijvoorbeeld: horeca, recreatie, markthandel, kermisattracties, personenvervoersbedrijven).

Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandige ondernemers (Tozo)

Ook deze regeling wordt verlengd met drie maanden, hetgeen betekent dat zzp-ers in de periode 1 juni tot en met 31 augustus 2020 bij de gemeente van hun woonplaats een uitkering op bijstandsniveau kunnen aanvragen alsook een rentedragende lening van maximaal €10.157. Daarbij gelden wel nieuwe voorwaarden.

  • De eerste voorwaarde is dat de partner van de zzp-er geen inkomen dan wel een inkomen onder het sociaal minimum heeft. Als dit niet het geval is dan komt de zzp-er niet in aanmerking voor een bijstandsuitkering. Zijn kosten van het levensonderhoud zijn gedekt door zijn partner.
  • De tweede voorwaarde is verbonden aan de lening. De zzp-er dient te verklaren dat er geen sprake is van een faillissement of surseance van betaling.

 

Corona overbruggingslening (COL)

Speciaal voor innovatieve startups is drie maanden geleden de COL in het leven geroepen. Ook deze steunmaatregel wordt verlengd.

Garantie-instrumenten

De verruimde garantie instrumenten BMKB-C en GO-C worden gecontinueerd en het daarvoor beschikbare garantiebudget wordt verhoogd. Daarnaast is een garantieregeling in mei van dit jaar in het leven geroepen onder de naam Kleine Krediet Corona regeling (KKC-regeling).

Uitstel van betaling belastingschulden

Ook deze faciliteit wordt verlengd. De ondernemer die door de corona crisis in liquiditeitsproblemen is gekomen kan uitstel vragen voor de betaling van een groot deel van zijn of haar belastingschulden (o.a. inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting, omzetbelasting, loonbelasting). De invordering wordt dan gedurende tenminste drie maanden stopgezet. Langer kan ook, maar daarvoor wordt de aanvullende voorwaarde gesteld dat geen bonussen of winsten worden uitgekeerd, noch eigen aandelen ingekocht. Aanmelden voor dit uitstel is verlengd van 19 juni tot 1 september 2020.

Verlaging belasting- en invorderingsrentes

Deze rentes – allebei gelijk, namelijk 4% – zijn bij het noodpakket 1.0 verlaagd naar 0,01%. Ook deze maatregel wordt verlengd en wel tot 1 oktober 2020. Daardoor lopen belastingschulden niet verder op, ook niet bij het vragen om uitstel daarvan (zie hiervoor).

Overige fiscale maatregelen

Verlenging van fiscale matregelen zoals de btw-vrijstelling voor medische hulpgoederen, uitlenen van zorgpersoneel; de versoepeling van het urencriterium voor IB-ondernemers; tijdelijk uitstel hypotheekbetalingen met behoud van aftrek hypotheekrente.

Arbeidsrechtelijke consequenties

Werkgevers kunnen per 6 juli a.s., ondanks de loonkostensubsidie tweede tranche reorganiseren en werknemers ontslaan, zonder dat dit wordt beboet, met dien verstande dat in geval van een collectief ontslag (20 werknemers of meer) overeenstemming moet zijn bereikt met de vakverenigingen of de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging over (de voorwaarden van) het ontslag. Ontbreekt die overeenstemming dan is de werkgever een boete verschuldigd van 5% van de ontvangen NOW-subsidie (tweede tranche). Dit lijkt een behoorlijke belemmering en is in ieder geval een aanmerkelijke hogere horde dan de Wet melding collectief ontslag opwerpt. Krachtens die wet dient bij een voorgenomen ontslag van 20 werknemers of meer de werkgever de vakverenigingen te raadplegen in de maand volgende op de melding van dat voornemen aan zowel de vakverenigingen en het UWV. Die raadpleging hoeft niet tot een akkoord te leiden. Dat is in de NOW-regeling dus anders en zal mijns inziens tot ernstige vertraging kunnen leiden. De vakbond of de ondernemingsraad heeft geen belang bij een snel akkoord, tenzij er sprake is van een naderend faillissement. In ieder geval kan de werkgever onder de dreiging van deze boete worden gedwongen een betere (hogere) afvloeiingsregeling overeen te komen.

Indien de werkgever minder dan 20 man personeel wil ontslaan dan vormt de ontvangen loonkostensubsidie en de daarbij behorende opslag geen belemmering. De meeste bedrijven die in de eerste tranche gebruik hebben gemaakt van de NOW-regeling (140.000 van de 150.000 bedrijven) hebben minder dan 20 mensen in dienst.

Voor het ontslaan van werknemers gelden de ontslagregels onverminderd. Het ligt voor de hand dat een werkgever ontslag zal aanvragen vanwege – de ontslaggrond – bedrijfseconomische omstandigheden (werkvermindering, financiële situatie) die noodzaken tot het treffen van maatregelen voor een doelmatige bedrijfsvoering, als gevolg waarvan het een of meerdere arbeidsplaatsen komen te vervallen (voor de komende 26 weken na ontslag).

Bij de beoordeling of de omstandigheden noodzakelijkerwijze leiden tot het nemen van maatregelen waardoor ontslag onvermijdelijk is, zal het UWV met enige terughoudendheid toetsen. De werkgever heeft namelijk de beleidsvrijheid haar onderneming in te richten zoals het haar goeddunkt. Dat neemt niet weg dat de werkgever aannemelijk moet maken dat er sprake is van bedrijfseconomische omstandigheden waardoor zij maatregelen moet treffen voor een doelmatiger bedrijfsvoering alsook dat daardoor arbeidsplaatsen komen te vervallen.

Naast de toets of het voorgedragen aantal vervallen arbeidsplaatsen te verklaren valt uit de opgegeven motivatie en naast de toets of de juiste mensen voor ontslag zijn voorgedragen (afspiegelingsbeginsel, uitwisselbare functies), zal het UWV of de kantonrechter de (opgeworpen) vraag moeten beantwoorden of andere maatregelen niet ook tot de gewenste doelmatiger bedrijfsvoering kunnen leiden zonder dat arbeidsplaatsen komen te vervallen. Daarbij zou het UWV (ook) de andere, hierboven genoemde, financiële steunmaatregelen kunnen betrekken die de overheid biedt indien die niet zijn aangevraagd. Die maatregelen zijn er namelijk allemaal op gericht de financiële positie te verbeteren van de werkgever. Maar die financiële maatregelen zien toe op het kunnen betalen van kosten voor een relatief korte periode (drie maanden) en zijn deels leningen die moeten worden terugbetaald. Bovendien bieden die steunmaatregelen geen structurele oplossing voor wat het kabinet noemt de nieuwe realiteit oftewel een structureel veranderde samenleving.

De werkgever die gebruik maakt van alle hierboven genoemde financiële steun en die aantoont dat zij a) minder omzet heeft en b) haar bedrijfsvoering wezenlijk en structureel (in ieder geval voor de toekomstige 26 weken) is veranderd (lees: minder omzet/minder werk) als gevolg van de nieuwe realiteit – de anderhalvemetersamenleving – zal naar mijn mening geen problemen ondervinden bij het verkrijgen van de gevraagde toestemming voor ontslag.

Deel deze publicatie via
Terug naar het overzicht