Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Vandaag heeft de Hoge Raad zijn beslissing gepubliceerd over de vraag of een werkgever akkoord moet gaan met een voorstel van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer om de arbeidsovereenkomst te beëindigen onder toekenning van de wettelijke transitievergoeding. Het antwoord is: ja.
Lees hier de uitspraak.
De Hoge Raad volgt daarmee de redenering die advocaat-generaal De Bock op 18 september jl. al in een uitgebreid advies had opgenomen, namelijk dat een werkgever op grond van goed werkgeverschap inderdaad gehouden is om in te stemmen met een voorstel van de langdurig arbeidsongeschikte werknemer tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst (met wederzijds goedvinden), onder toekenning van een bedrag ter hoogte van de transitievergoeding.
De af te spreken vergoeding hoeft echter niet hoger te zijn “dan hetgeen aan transitievergoeding verschuldigd zou zijn bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op de dag na die waarop de werkgever wegens arbeidsongeschiktheid van de werknemer de arbeidsovereenkomst zou kunnen (doen) beëindigen”. Bij een beëindiging van een slapend dienstverband kan de vergoeding dus lager zijn dan de transitievergoeding die betaald zou moeten worden als rekening wordt gehouden met de werkelijke datum van beëindiging, wat normaliter het geval is.
De kern van de beslissing op de eerder gestelde prejudiciële vraag is terug te lezen in overweging 2.7.3 van de uitspraak.
Uitzonderingen op de verplichting om op verzoek van de werknemer te beëindigen zijn er ook, terug te vinden in overweging 2.7.3 en 2.7.4, kort gezegd:
Zie hier voor ons eerdere artikel over het advies van A-G De Bock.
Later meer.
Gepubliceerd op 08 november 2019 door Edwin Werner