Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Donderdag 28 januari jl. was de Dag van de Privacy. Op die dag heeft de Autoriteit Persoonsgegevens beleidsregels inzake cameratoezicht bekendgemaakt. Deze beleidsregels zijn bedoeld om ondernemingen te helpen bij de privacy afweging die zij moeten maken als ze camera’s willen gebruiken.
Cameratoezicht wordt steeds vaker ingezet en blijkt een belangrijk middel om toezicht te houden op bedrijfseigendommen en om de (openbare) orde te handhaven. Bij het gebruik van cameratoezicht wordt echter een inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van personen. Daarom gelden hierbij de bepalingen uit de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp).
Ook de technische mogelijkheden van camera’s worden steeds geavanceerder. Zo zijn er camera’s die gekoppeld zijn aan drones en auto’s en worden camera’s steeds ‘slimmer’. Sommige camera’s kunnen niet alleen waarnemen, maar ook door middel van gezichtsherkenning personen identificeren. Vanwege deze ontwikkelingen heeft de Autoriteit Persoonsgegevens het nodig geacht om beleidsregels op te stellen voor het gebruik van cameratoezicht.
Wettelijke eisen
De beleidsregels zijn uitwerkingen van de belangrijkste bepalingen uit de Wbp en Wet politiegegevens die gelden voor de verwerking van persoonsgegevens door middel van een camera. Zo moet de inzet van een camera noodzakelijk zijn om de gestelde doelen te bereiken, moeten mensen worden geïnformeerd dat er cameratoezicht is vóórdat zij worden gefilmd en moeten de beelden adequaat worden beveiligd.
Heimelijk cameratoezicht
Voor werkgevers geldt een belangrijke uitzondering op de informatieplicht. Deze uitzondering is aan de orde als de werkgever heimelijk cameratoezicht instelt wegens (een redelijk vermoeden van) diefstal of fraude. In die situatie gelden wel de volgende voorwaarden:
- De werkgever moet alle werknemers in algemene termen vooraf informeren over de mogelijke inzet van heimelijk cameratoezicht in de toekomst;
- Indien er een ondernemingsraad of personeelsvereniging is, dan moet deze hebben ingestemd met de inzet van cameratoezicht;
- De werkgever moet de werknemers altijd achteraf informeren over het heimelijke cameratoezicht indien hij daartoe daadwerkelijk is overgegaan. De informatieplicht van herleeft namelijk zodra het heimelijk cameratoezicht niet meer noodzakelijk is in het belang van de voorkoming, opsporing en vervolging van strafbare feiten. De werkgever moet de betrokkenen (bijvoorbeeld de dader) persoonlijk informeren.
Kortom, als u overweegt om cameratoezicht in te zetten op de werkvloer, zelfs ingeval van (een verdenking van) bijvoorbeeld diefstal, is dit aan strenge regels gebonden.
Tot slot
De Autoriteit Persoonsgegevens heeft op basis van de beleidsregels enkele “Do’s and Dont’s” opgesteld over cameratoezicht. Hier vindt u de volledige beleidsregels.
Wilt u meer weten over het gebruik van cameratoezicht op de werkvloer, neemt u dan gerust contact met ons op.
Gepubliceerd op 01 februari 2016 door
Fiorens 
