Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
Het wetsvoorstel WWZ is onder meer bedoeld om het ontslagrecht eenvoudiger te maken, de kosten voor ontslag omlaag te brengen en flexwerkers een betere positie te geven. Veel ondernemers zijn echter niet blij met deze wet. Volgens een groot aantal ondernemers worden de hier genoemde doelen helemaal niet bereikt met de komst van de WWZ zoals deze nu bij de Eerste Kamer voorligt.
Het systeem wordt in de ogen van veel ondernemers alleen maar ingewikkelder, over veel meer punten kan (en zal?) worden geprocedeerd door werknemers. Er bestaat bovendien een aanzienlijke kans dat de kantonrechter een ontbindingsverzoek vaker zal afwijzen onder de nieuwe wetgeving. Dat laatste betekent dat na invoering van de WWZ partijen soms noodgedwongen aan elkaar blijven verbonden, ook al is wel duidelijk dat er sprake is van een onwerkbare situatie. Ook introduceert de WWZ een verplichte vergoeding op grond van de wet bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst, terwijl nu bij ontslag via de UWV-procedure geen vergoeding verplicht is. Werkgevers kunnen straks bovendien niet meer zelf kiezen welke route naar ontslag zij nemen. De WWZ bepaalt in welke gevallen de werkgever naar de kantonrechter moet voor ontbinding en in welke gevallen het UWV om toestemming moet worden gevraagd op te zeggen; de route gaat dus afhangen van de ontslaggrond, hetgeen de keuzemogelijkheid voor werkgevers inperkt.
Bovendien verwachten veel werkgevers dat zij meer ongewenste wisselingen zullen krijgen op de werkvloer, nu zij door de WWZ hun flexwerkers nog maar voor kortere duur binnen hun organisatie aan de slag zullen gaan houden. Werkgevers krijgen door de nieuwe wet namelijk gedurende een kortere periode (twee jaar in plaats van drie jaar) de mogelijkheid om tijdelijk te contracteren, waar veel ondernemers niet blij mee zijn. Flexibiliteit in het personeelsbestand blijft voor veel werkgevers van groot belang. Het is dus de vraag of de regering hiermee niet het doel van de WWZ voorbij schiet, de wet zou gericht zijn op de verbetering van de positie van flexwerkers en zou hen sneller een vast contract moeten opleveren.
Er bestaat bij velen de vrees dat flexwerkers onder de WWZ juist sneller en vaker weer aan de kant gezet worden, en die vrees is in onze optiek wel terecht. Noch werkgevers noch de flexwerkers zijn daarbij gebaat. Ook wij horen in onze praktijk vaak van werkgevers dat zij niet sneller een arbeidsovereenkomst zullen gaan aanbieden. Werkgevers zijn op grote schaal van plan gebruik te blijven maken van tijdelijke krachten, en dat is ook begrijpelijk in een moeilijke markt die lang niet altijd goed valt te voorspellen. De huidige tijd(sgeest) vraagt eigenlijk om meer mogelijkheden voor flexibilisering, maar de wetgever richt zich juist op het faciliteren van meer vaste dienstverbanden, wat een vreemde tegenstelling lijkt in de ogen van ondernemend Nederland.
Een groot aantal ondernemers heeft te kennen gegeven dat zij de nieuwe wet helemaal niet ziet zitten. Naast de hiervoor genoemde nieuwe ketenregeling en de introductie van de verplichte transitievergoeding, constateren ondernemers ook dat zij worden geconfronteerd met meer onzekerheid, omdat werknemers op grond van de nieuwe wet gedurende twee weken kunnen terugkomen op een gesloten beëindigingsregeling. Ook vrezen werkgevers fors hogere proceskosten doordat werknemers als gevolg van de nieuwe wet eindeloos kunnen procederen over het einde van hun dienstverband.
Niet alleen de ondernemers uiten hun onvrede over de WWZ. Eerder berichtten wij al dat er ook door arbeidsrechtspecialisten uit het hele land kritische kanttekeningen zijn geplaatst bij (onderdelen van) het wetsvoorstel WWZ. Algemene opinie onder specialisten is dat het wetsvoorstel wel wat verduidelijking en aanscherping kan gebruiken, gecombineerd met de verwachting dat de doelen van de wet niet behaald worden met de huidige opzet. De SZW-commissie van de Eerste Kamer is bezig zich te worstelen door de vele vragen die er zijn opgeworpen vanuit de arbeidsrechtelijke praktijk, en vraagt de regering daar nu concreet op te reageren.
Uit het verslag van de Eerste Kamercommissie van 23 april 2014 blijkt dat vrijwel alle partijen uit de Eerste Kamer refereren aan de Notitie van de Vereniging voor Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN) en/of het samenvattend verslag van het op 21 januari jl. over de WWZ gehouden VAAN-symposium. Ook wij waren op dat symposium aanwezig, waar duidelijk werd dat het merendeel van de arbeidsrechtadvocaten evenals als wij vraagtekens stelt bij de huidige tekst en opzet van de WWZ, en dat er over diverse situaties die in de dagelijkse arbeidsrechtpraktijk voorkomen door de wetgever onvoldoende lijkt te zijn nagedacht. De Eerste Kamer lijkt zich dit nu ook te realiseren.
Of al dit commentaar van ondernemers en vakspecialisten gaat leiden tot verandering van de wetsteksten zal nog moeten blijken. We houden u op de hoogte.
Gepubliceerd op 28 april 2014 door