Bovenop de actualiteit met onze mailing.
Heeft u vragen naar aanleiding van de besproken onderwerpen of suggesties voor verbetering van de nieuwsbrief? Wij nodigen u van harte uit deze met ons te delen.
De grootste verandering van het ontslagrecht sinds de Tweede Wereldoorlog en in elk geval sinds 1953 wordt inhoudelijk kritisch behandeld in de Eerste Kamer. Dat blijkt uit het voorlopig verslag dat op 23 april 2014 is uitgebracht door de Eerste Kamer-commissie SZW over de Wet Werk en Zekerheid (WWZ).
Eerder berichtten wij al dat veel advocaten die in hun praktijk met het arbeidsrecht werken de WWZ kwalitatief onvoldoende vinden. Die kritische geluiden lijken inmiddels gehoor te vinden in het wetgevingsproces. Zoals blijkt uit het voorlopig verslag verzoekt de Eerste Kamer-commissie de regering nu om antwoord te geven op de vragen uit de “Notitie Wetsvoorstel Werk en Zekerheid” van de Vereniging van Arbeidsrecht Advocaten Nederland (VAAN) van 24 maart 2014. Dat betreft in totaal maar liefst 69 vragen. Deze vragenlijst is nog aangevuld met een aantal overige vragen vanuit de verschillende fracties.
Wij zijn blij dat in de behandeling bij de Eerste Kamer aandacht wordt besteed aan de beantwoording van de vanuit de praktijk opgeworpen vragen, en mogelijk naar aanleiding daarvan aanpassing, verduidelijking of aanscherping van het wetsvoorstel plaatsvindt.
Uit het verslag valt op te maken dat de Eerste Kamer twijfelt of de positie van flexwerkers met de invoering van de WWZ niet juist verder verslechtert. Veel partijen in de Eerste Kamer uiten hun zorgen over de nieuwe ketenbepaling, omdat met de nieuwe wetsbepaling werkgevers nog maar gedurende 24 maanden een tijdelijk contract mogen aanbieden (nu is dat nog 36 maanden). Bovendien is een knip van meer dan een half jaar nodig om weer opnieuw een tijdelijke overeenkomst met deze werknemer aan te gaan.
De regering hoopt met de nieuwe wet de positie van flexwerkers te versterken, doordat flexwerkers op basis van de nieuwe regeling sneller zouden doorstromen naar een vast dienstverband. Maar het is de vraag of dat in de praktijk wel gaat gebeuren. Een groot deel van de Kamer, waaronder de fracties van PvdA en VVD, houdt er ernstig rekening mee dat werkgevers in plaats van het aanbieden van een vast contract op grote schaal gaan kiezen voor het inzetten van een andere tijdelijke werknemer, of wellicht een zzp-er of freelancer. Daarmee bereikt de wet naar verwachting niet het doel dat er mee wordt beoogd.
In de Eerste Kamer bestaan ook vraagtekens bij de manier waarop de regeling voor een vaste “transitievergoeding” in de WWZ is vormgegeven. Deze gaat namelijk gelden voor werknemers met een contract van ten minste 24 maanden en kent een maximum van € 75.000. Dit roept bij verschillende fracties de vraag op of dit niet gaat leiden tot een toename van contracten voor een duur van korter dan twee jaar, zodat daarmee juist een steeds grotere flexibele schil ontstaat in plaats van de gewenste toename van vaste dienstverbanden.
Een onderbouwing door de regering van diens verwachting dat flexwerkers er door de nieuwe wet op vooruit gaan ontbreekt tot op heden.
Uit het voorlopig verslag blijkt verder dat onder meer de fracties van PvdA en VVD een oproep hebben gedaan aan de regering om nader uit te werken wat nou precies de effecten zijn van de verkorting van de WW van 38 naar 24 maanden. Dat treft vooral de ouderen hard, en zeker degenen zonder opleiding of met een lage opleiding. Gelet op de huidige moeilijke arbeidsmarkt is namelijk niet te verwachten dat deze groep binnen twee jaar een nieuwe baan vindt, waardoor deze werknemers vervolgens ver terugvalt in inkomen.
Flink wat kritische noten dus tijdens de behandeling in de Eerste Kamer. Het is nu wachten op de memorie van antwoord om te bezien in hoeverre de input van VAAN, de VvA en anderen daadwerkelijk bijdraagt aan het inhoudelijke debat over de WWZ. Wij hopen op een constructief inhoudelijk debat waar de gesignaleerde knelpunten worden besproken en aangepakt.
Naar verwachting zal de regering snel komen met een memorie van antwoord. De regering wil de wet namelijk nog vóór 1 juli 2014 door de Eerste Kamer loodsen. Uiteraard houden we u op de hoogte van het vervolg.
Gepubliceerd op 24 april 2014 door Fiorens